De bedoeling van straffenDe bedoeling van straf is het foutieve gedrag te veranderen.
Wie opvoedt moet regels stellen en afspraken maken.
Ouders moeten duidelijk maken wat mag en kan, en wat niet.
Kinderen zullen sowieso proberen om die grenzen te overschrijden.
Onder meer omdat niet alle grenzen duidelijk kunnen (en moeten) zijn, omdat niet alle grenzen even aangenaam zijn en omdat kinderen nu eenmaal kinderen zijn.
Met straf proberen ouders kinderen aan te zetten om hun gedrag te veranderen en aan te passen.
Straffen kunnen succes hebben, maar ze kunnen ook zorgen voor een sfeer van angst en vijandigheid.
Er zijn verschillende soorten of manieren van straffen.
Straffen is per definitie onaangenaam.
Ga er dus voorzichtig mee om en maak er geen gewoonte en zeker geen misbruik van !
- Fysieke straffen (slaan bv.) zijn uitgesloten. Geen enkele opvoeder (ouder, leerkracht) mag ooit een kind pijn doen. Een tik op de vinger bij een peuter die in de medicijnenkast prutst, hoeft geen pijn te doen.
- Activiteitsstraffen : die verbieden aangename bezigheden (geen tv kijken...) of leggen onaangename bezigheden op (karweien). Op school zijn het vaak gebruikte straffen.
- Sociale en psychologische straffen zoals iemand bespotten, verwijten maken, negeren, de neus ophalen, bekritiseren. Ze doen kinderen vaak veel meer pijn dan fysieke straffen. Wie respect heeft voor kinderen, doet dat niet.
Een verantwoorde straf
Een verantwoorde straf bevat 13 aandachtspunten.Veel ouders straffen hun kinderen om te tonen dat ze boos of ontgoocheld zijn.Daar dient straf echter niet voor.Een verantwoorde straf geef je om ongewenst gedrag af te leren, om fouten herstellen.Ze helpt kinderen zich mee verantwoordelijk te voelen voor hun gedrag.De dertien aandachtspunten :
- Geef geen straf op het moment dat u erg boos bent. Zeg dat u erg boos bent en dat de straf nog volgt. Bedenk een straf als u wat rustiger bent.Let op : een straf dient niet om je als ouder af te reageren !
- Weet uw kind voldoende wat van hem verwacht wordt?Vertel waarom zijn gedrag niet gepast is.
- Om een foutief gedrag van een kind te veranderen mag straffen niet de eerste strategie zijn. Met aanmoedigen en stapsgewijs aanleren kan je ook resultaat bereiken.
- Een straf moet ook 'echt' een straf zijn voor uw kind. Het kind mag de straf niet weglachen.
- Ongewenst gedrag neemt toe als je nu eens niet en dan weer wel straft. Wees consequent.
- Bestraf enkel het gedrag van uw kind (´Dit had je beter niet gedaanÂȘ), niet zijn persoon (´Je deugt nietÂȘ). Een dergelijke reactie is moordend voor de vorming van de persoonlijkheid van het kind en voor de ouder-kind relatie.Je moet weten dat je het karakter van een kind niet kan veranderen, maar dat je het wel kan leren om zijn gedrag aan te passen !
- Spreek een strafmaatregel op voorhand af.
- Een straf moet zinvol zijn. Ze moet iets te maken hebben met het foute gedrag.
- Een aangekondigde of afgesproken straf moet ook worden uitgevoerd.Anders heeft straf geen effect.
- Dreig niet met straffen die onuitvoerbaar zijn (´Ik laat je nog eens opsluitenÂȘ).
- Wees mild. Een straf moet niet erger zijn dan nodig.
- De straf moet snel volgen op het ongewenst gedrag. Hoe sneller, hoe groter het effect.
- Elke straf heeft ook een einde. Ouders beginnen vaak opnieuw over dezelfde fout.Vergiffenis moet mogelijk zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten